Van atheïst naar gelovige

 

Zoals veel van mijn generatiegenoten ben ik opgegroeid in een niet religieus milieu. Mijn ouders hebben zich – zoals veel van hun generatiegenoten – in de jaren zestig en zeventig vrijgemaakt van hun streng christelijke achtergrond en de kerk de rug toegekeerd. Het lot van verplicht kerkbezoek en de dreiging van zonde, hel en verdoemenis hebben ze hun eigen kinderen willen besparen. Ons hebben ze daarom vrij en ondogmatisch opgevoed, zonder welk religieus kader dan ook. Als opgroeiende tiener keek ik neer op mensen die in God geloofden. Het waren naïevelingen, die sprookjes najoegen. Tot in al mijn vezels was ik ervan overtuigd dat er geen God was. Ik was zelfs geen ‘ietsist’ of agnost. Het leven was zoals het was, meende ik in al mijn puberale hoogmoed te weten.

Op mijn zeventiende deed ik eindexamen VWO. Te vroeg om te gaan studeren, vond ik. Het buitenland lonkte en ik vertrok als uitwisselingsstudent naar Canada. Ik werd in een gastgezin geplaatst en deed het laatste jaar van de high school. Het werd het belangrijkste jaar van mijn leven. Uit de vertrouwde Nederlandse bodem werd ik ontworteld en overgeplant op vreemde grond. Weg van alles dat vertrouwd en bekend was. Het maakte dat ik mezelf veel beter leerde kennen. Ik leerde goed Engels spreken. Ik overwon mijn onzekerheid als vreemde eend in de bijt, maakte vrienden en kreeg meer zelfvertrouwen. Ik ging toneelspelen en ontdekte dat ik er passie en aanleg voor had. Terug in Nederland zou ik uiteindelijk de toneelschool gaan doen. Maar de grootste verandering voltrok zich op spiritueel gebied.

Zoals de meeste Canadezen waren mijn gastouders gelovig. Ze drongen hun geloof echter absoluut niet aan mij op en respecteerden mijn religieuze analfabetisme en mijn lage dunk voor alles dat naar hogere machten riekte. Mijn gastmoeder was lid van de Mormoonse kerk en kreeg met enige regelmaat missionarissen over de vloer waar ze voor kookte. Bij de Mormonen worden jonge mannen voor twee jaar naar het buitenland gezonden om missionair werk te doen. Ze gaan langs de deuren om te praten over hun geloof. Een beetje zoals de Jehova’s, maar dan zonder schoen tussen de deur. Ik heb ze sindsdien in meer steden gezien, vriendelijke jongemannen van een jaar of vijfentwintig in een net zwart pak met het Boek van Mormon onder de arm.

Het waren elder (‘oudste’) Mark Williams en elder Chris Barnes die in mij het spirituele vuur ontstaken. Uiteraard was ik aanvankelijk sceptisch over hun geloof. Maar het waren aardige jongens en we deelden een liefde voor voetbal en Saturday Night Live. Tot mijn opluchting waren ze absoluut niet ‘pusherig’. Ze waren eigenlijk best cool en hadden humor. Ze beantwoordden absoluut niet aan het beeld dat ik van gelovigen had. En ik mocht dan een overtuigd atheïst zijn, ik was ook open en nieuwsgierig. Dus op een avond vroeg ik hun om iets te vertellen over hun geloof. Het was eigenlijk voor het eerst dat ik iemand serieus over God hoorde praten en luisterde zonder vooroordeel. Ik voelde hoe de scherpe kantjes van mijn ongeloof werden bijgevijld. Toch gaf ik me nog niet zomaar gewonnen. De genadeklap kwam echter diezelfde avond.

Ik lag in bed en overpeinsde wat ik die avond had gehoord. Het was het moment op de rand van de slaap, vlak voordat ik weggleed. Plotseling voelde ik een warme gloed door heel mijn lichaam trekken. Het was het meest vredige gevoel dat ik ooit had gehad. Ik schrok er bijna van. Was dit een hemels teken? Een goddelijke aanwezigheid?

Een paar dagen later vertelde ik de ervaring aan Mark en Chris. Ze waren ervan overtuigd dat ik de heilige geest had gevoeld. Ik voelde mijn scepsis langzaam maar zeker smelten. Op een avond had ik genoeg moed bij elkaar verzameld om de vuurproef van het geloof op de som te nemen. Ik had in het Boek van Mormon gelezen dat als je wil weten of God echt bestaat, je oprecht tot hem moet bidden. Hij zal zijn aanwezigheid in het hart kenbaar maken, vertelde het geschrift. Ik zat op de rand van mijn bed en vouwde mijn handen. Daar gaat ‘ie dan. ‘God, als je echt bestaan, laat het me dan weten. Laat het me alsjeblieft weten.’ Nog voordat ik deze woorden innerlijk uitsprak begon mijn hart als een razende te kloppen. Dat had ik nog nooit eerder meegemaakt. Het was alsof er iemand uit alle macht op een deur aan het bonzen was. Hallo! Wie is daar? Ik ben het, God, zei het gebons in mijn hart. Vanaf dat moment gaf ik me gewonnen. Mijn wereldbeeld veranderde voorgoed. Ik begon te geloven.

Terug in Nederland wilde ik mijn spirituele ontwaken een vervolg geven. Aanvankelijk wilde ik Mormoon worden, net als Mark en Chris, maar mijn moeder stimuleerde me in haar wijsheid om ook andere wegen een kans te geven en nog verder te zoeken. Ik las een boek over het boeddhisme en begon te mediteren. En ruim een half jaar later liep ik tegen een lezing van het Sri Chinmoy Centrum aan en had ik mijn pad en mijn Meester gevonden.